De verschoonbaarheid van de gefailleerde
De Faillissementwet (8 augustus 1997) maakte een einde aan de mogelijkheid van de schuldeisers, om na de sluiting van het faillissement van hun schuldenaar, deze laatste -ondanks zijn verschoonbaarheid- opnieuw te vervolgen wanneer hij terug over voldoende financiële middelen beschikte.
Bijgevolg kan vanaf 1 januari 1998, de gefailleerde die verschoonbaar werd verklaard niet opnieuw door zijn schuldeisers worden vervolgd voor vorderingen die bij de afsluiting van het faillissement waren overgebleven.
Concreet zijn verschoonbaar de gefailleerden, in faillissement verklaard vanaf 1 januari 1998, alsmede zij die failliet werden verklaard vóór 1 januari 1998 doch waarvan het faillissement pas gesloten werd bij definitief vonnis na deze datum.
Rechtspersonen kunnen evenwel niet verschoonbaar worden verklaard.
Om zijn verschoonbaarheid te bekomen kan de gefailleerde vanaf zes maanden na de datum van het vonnis van faillietverklaring de rechtbank verzoeken uitspraak te doen over de verschoonbaarheid.
Behalve in geval van gewichtige omstandigheden, spreekt de rechtbank de verschoonbaarheid uit van de gefailleerde die ongelukkig en te goeder trouw handelde.
Zowel de schuldeisers die hun vordering tijdig of laattijdig hebben aangegeven in het faillissement, als deze die verzuimd hebben om aangifte te doen, worden door deze verschoonbaarheid getroffen.
De gefailleerde blijft echter wel opdraaien voor zijn alimentatieschulden en voor de schadevergoeding die hij dient te betalen uit overlijden of lichamelijke letsels.
Ook de echtgenoot van de gefailleerde die persoonlijk aansprakelijk is voor de schuld van deze laatste, wordt ingevolge de verschoonbaarheid bevrijd van die verplichting.
Daar de rechter aan de gefailleerde een geldelijk geschenk kan geven ‘op’ de rug van al de schuldeisers kan hij dit niet zomaar doen ‘achter’ hun rug.
Wanneer het faillissement wordt gesloten worden de schuldeisers en de gefailleerde bijeengeroepen door de curators, om de afrekening te bespreken en af te sluiten. Op deze vergadering geven de schuldeisers hun advies over de verschoonbaarheid van de gefailleerde natuurlijke persoon.
Dit advies is echter niet bindend voor de rechtbank.
Wanneer de rechtbank de gefailleerde verschoonbaar verklaart, moet het vonnis waarbij de sluiting van het faillissement wordt bevolen, worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
De beslissing over de verschoonbaarheid is vatbaar voor derdenverzet bij wijze van een dagvaarding die de individuele schuldeisers binnen een maand te rekenen van de bekendmaking van het vonnis tot sluiting van het faillissement ervan aan de curator en aan de gefailleerde kunnen doen.
Tot slot dient te worden opgemerkt dat de gefailleerde geen afstand kan doen van het recht op verschoonbaarheid. Wel mag hij, na verschoonbaar te zijn bevonden, vrijwillig zijn schuldeisers of bepaalde schuldeisers, geheel of gedeeltelijk betalen. Dergelijke betalingen zijn geldig en kunnen door de gefailleerde later niet worden teruggevorderd op grond van de verschoonbaarheid.
Indien de verschoonbaar verklaarde gefailleerde erin slaagt om na sluiting van het faillissement een nieuw, zelfs aanzienlijk vermogen op te bouwen, kan de verschoonbaarheid niet worden herroepen.
De verschoonbaar verklaarde gefailleerde wordt bovendien niet alleen immuun tegen vervolgingen door zijn gewezen schuldeisers, doch ook wordt hij in zijn persoon in eer hersteld en behoudt hij zijn burgerlijke en politieke rechten.
Het is duidelijk dat de schuldenaar er goed aan doet zich steeds op zijn verschoonbaarheid te beroepen. Indien hij aan de wettelijke voorwaarden voldoet zal hij immers een groot financieel voordeel genieten.