Verkeersovertredingen en geldboetes
Na de vaststelling van een verkeersovertreding wordt vaak een onmiddellijke inning uitgeschreven door de politie. Het bedrag van die onmiddellijke inning is afhankelijk van de graad van de verkeersovertreding die begaan werd.
Voor een overtreding van de eerste graad betaal je € 50, van de tweede graad € 100 en van de derde graad € 150. Behoudens uitzonderlijke gevallen leidt betaling van de onmiddellijke inning tot verval van de strafvordering wat betekent dat de zaak definitief geklasseerd wordt.
Overtredingen van de vierde graad komen niet in aanmerking voor een onmiddellijke inning; deze dossiers worden automatisch aan de politierechter voorgelegd. Een uitzondering hierop is voorzien voor buitenlanders aan wie de politie toch een onmiddellijke inning (€ 300) met verzoek tot onmiddellijke betaling kan voorleggen om te vermijden dat zij zich aan het proces zouden onttrekken éénmaal ze het land verlaten hebben.
Als de overtreder de onmiddellijke inning niet betaalt, stuurt de politie het proces-verbaal door aan de Procureur des Konings (Parket). Meestal volgt er dan een minnelijke schikking waarvan het bedrag iets hoger ligt dan het bedrag van de onmiddellijke inning, meer bepaald
€ 10 meer hetzij respectievelijk € 60, € 110 en € 160 naargelang het gaat om een overtreding van de eerste, tweede of derde graad.
Wie de minnelijke schikking niet betaalt, loopt het risico om voor de politierechter gedaagd te worden.
De wet voorziet in minimum- en maximumgeldboetes die door de rechter opgelegd kunnen worden. Voor overtredingen van de eerste graad bedraagt de geldboete € 10 tot € 250, van de tweede graad € 20 tot € 250, van de derde graad € 30 tot € 500 en de vierde graad € 40 tot
€ 500.
Let wel op : de bedragen van de door de rechtbank opgelegde boetes worden tegenwoordig vermenigvuldigd met 5,5 (opdeciemen).
De rechter kan de boete bovendien ofwel gedeeltelijk ofwel volledig met uitstel (voorwaardelijk) opleggen o.w.v. verzachtende omstandigheden. Als je kan aantonen dat je in een benarde financiële toestand verkeert, kan de rechter uitzonderlijk zelfs een boete opleggen die lager ligt dan de minimumboete die voorzien is in de wet. Hier is een belangrijke taak weggelegd voor de advocaat.
De wet bepaalt ook dat de politierechter verplicht is een bijdrage in het fonds voor slachtofferhulp op te leggen van zodra hij je veroordeelt tot een geldboete van minimum € 26 (X 5,5). Deze bijdrage bedraagt € 137,50 en komt dus bovenop de geldboete.
Daarnaast dien je bij een procedure ook nog de gerechtskosten te betalen die al vlug € 30 bedragen.
Redenen te over om dus ofwel de onmiddellijke inning van de politie ofwel de minnelijke schikking van het Parket toch maar vlug te betalen en het niet tot een procedure te laten komen.
Snelheidsovertredingen:
Snelheidsovertredingen zijn niet ondergebracht in de vier graden van de verkeersovertredingen.
Hier geldt een bijzonder systeem van sanctionering.
Bij onmiddellijke inning geldt bijvoorbeeld een forfait van € 50 voor de eerste 10 km/uur boven de toegelaten snelheid.
Vanaf dan loopt de boete op met € 5 /km tot € 10 /km in zone 30 of bebouwde kom.
De politierechter kan geldboetes opleggen van € 10 tot € 500 (telkens X 5,5) waarbij de omvang van de boete uiteraard sterk afhankelijk zal zijn van de plaats waar de overtreding begaan werd (zone 30, bebouwde kom….).